[email protected] | +32 486 688 297 | Gratis verzending vanaf €50
  • Nederlands
  • Halloweenverhaal Nectarist: Beau en de stille moordenaar

    Tim de Belder - 29 / Oct / 2021

    Halloweenverhaal Nectarist: Beau en de stille moordenaar

    Beau is bijna klaar met haar dagtaak, en kijkt uit naar het halloweenfeest dat deze avond zal plaatsvinden in de bijenkast. Jammer genoeg ligt er een moordenaar op de loer, die uitgerekend vanavond plant toe te slaan. Kunnen Beau en de bijen zich onttrekken van het vreselijke lot dat hun te wachten staat?

    Ik was bijna klaar met mijn dagtaak, maar het begon stilaan donkerder te worden. Hoewel het al herfst was, was het de afgelopen dagen nog verraderlijk warm weer geweest, en dat betekende dat ik alsnog wacht moest lopen aan de vliegplank. Maar zo erg vond ik dat niet, dan kon ik tenminste even ontsnappen aan de gespannen sfeer die er in de bijenkast heerste. De Koningin was immers helemaal in de war door het vreselijke weer van de voorbije maanden: regen, zon, regen, zon. Het leek wel een vervelend spelletje.

    Het gesakker was niet aan te horen en de hele kolonie had zich al de vraag gesteld of ze ze niet gewoon moesten vervangen door een andere, eentje die minder klaagde… Helaas hadden ze alle mannelijke bijen ettelijke weken geleden al de kast uitgejaagd, de kans dat er nog eentje in leven was, was miniem. Dus moesten ze de winter maar doorkomen met de huidige koningin.

    Ik werd snel uit mijn donkere gedachten gerukt door een gele en zwart gestreepte schim die uit het niets aan mijn linkerkant verscheen. Zonder nadenken, gaf ik een sein aan mijn medebijen, die met 30 tegelijk uit de kast kwamen gelopen, klaar om hun leven te geven in een heroïsche strijd tegen hun natuurlijke vijand. In een mum van tijd stonden we klaar in de laatste avondzon; onze angels uitgestrekt, gif pompend door onze klieren, ons achterlijf licht omhoog.

    Tot onze grote verbazing was het geen wesp, het was Clothilde van de kast naast de onze die piepte “TRICK OR TREAT!!!”. Ze had zich door het knalgeel stuifmeel gerold en zich verkleed als wesp. Met een nerveus lachje kwam een van onze wachters naar buiten en gaf ze wat honing door via haar tong. Clothilde nam het aan en vloog naar de volgende kast waar de wachters zich in dezelfde toestand als wij bevonden.

    Reinhilde naast me zuchtte en mompelde: “Dat Halloween maar snel voorbij is!”. Ik deelde eerlijk gezegd haar mening niet. Eindelijk eens feest in onze bijenkast, dat mocht wel een keer. Het verhaal ging de ronde dat er 100 dagen geleden, speciaal voor deze dag, massaal op de pompoenbloemen gevlogen werd. Heerlijk pompoenstuifmeel, pompoennectar zoveel je kon drinken, kaarsen van ons zweet gemaakt om de kast een gezellige sfeer te geven. Ik had nog nooit in mijn kort leven naar iets zo hard uitgekeken: en ik had enorm veel nood aan wat welverdiende rust. Want eerlijk gezegd had ik het gevoel dat ik mezelf aan het doodwerken was, en ik zou niet de eerste zijn die dat overkomt. 

    Toen ik eindelijk weer naar binnen ging was het duidelijk dat ik niet de enige was die naar het feest had uitgekeken, er heerste een uitgelaten sfeer en het meest vrolijke gezoem. Zelfs de koningin had het klagen gelaten en was in opperbeste stemming, haar hofhouding was haar extra grondig aan het poetsen en voeden.

    Ik liep nog een laatste keer rond en ik ging mij naar het middelpunt van het feest begeven, daar waar normaal het meeste van ons broednest zat maar nu de meeste honing opgeslagen was, toen ik plots Leonie roerloos op de grond zag liggen. Zo snel als ik kon, vloog ik in paniek op haar af. De anderen hadden niets door, het feest was in volle gang. Ik inspecteerde Leonie haar lichaam op steken, met of zonder giftzak, maar vond niets. 

    Geschockeerd zakte ik snikkend naast haar neer. Ik snapte er niets van; ze was nog maar 30 dagen oud. Dat is veel te jong om nu al zo te sterven, dacht ik. En Leonie was wel de laatste die zich zou doodwerken… Ik bedacht me dat het maisveld vlakbij was, en ze misschien was vergiftigd. Maar toen ik haar tong inspecteerde, viel ook dat scenario in duigen. Ik pijnigde mijn hoofd, maar kon niets anders bedenken. Het moest wel kwaad opzet zijn geweest. Bevond er zich een moordenaar, of nog erger, een monster onder hun???

    Ik moest en zou dit uitzoeken voor de avond voorbij was en voor er nog meer onschuldige dames hun leven zouden geven. De gedachten waren nog niet in mijn hoofd langs gezoemd en 15 cm van haar viel de volgende neer. Dit keer was het een oudere werkster, Marie-Thérèse. Ik stoof op haar af. Met een diepe zucht blies ze haar laatste adem uit en stierf in mijn armen, niets meer dan een doffe glinstering in haar ogen, versterkt door het licht rond haar heen. 

    Bij elke seconde die voorbij ging, nam de paniek in mij toe. Ik keek verwilderd om me heen en zag bij na bij in elkaar storten, morsdood lagen ze op de grond. Wat gebeurd te toch! Zo snel mijn vleugels me konden dragen, vloog ik naar mijn beste vriendin Myriam. Zij zou wel raad weten. Myriam was de meest wijze bij die ik kende, ze vloog steeds de langste vluchten en had zelfs weten ontkomen aan een hoornaar.

    Bij de 582ste cel kwam ik ze eindelijk tegen. Snel deed ik het volledige verhaal uit de doeken, zo beknopt als ik kon. Myriam twijfelde geen seconde en volgde mij onmiddellijk naar beneden, daar aangekomen was het ondertussen een waar slagveld geworden. Honderden van onze vriendinnen lagen morsdood op de harde gegalvaniseerde gaas. Paniek dreigde me te overmeesteren, ik ademde hard en luid en voor de eerste keer in mijn leven kwamen er druppels uit mijn facet vormige ogen.

    Myriam probeerde me te kalmeren maar ik hoorde ze niet meer, alles werd wazig, ik zag precies alles door 1000 ogen tegelijk. Een scherpe prik in mijn lichaam deed me terugkeren naar de realiteit, Myriam had me gestoken. Eindelijk hoorde ik wat ze zei: “Kijk beter! Dit was geen monster, dit is vele malen erger!”. Ik draaide het lichaam Leonie om, en zag iets wat we allemaal vreesden. Daar waren ze dan, met wel 5 die haar tegelijk hadden leeggezogen, verstopt tussen haar plooien.De bloedzuigers, met een naam even vreselijk als hun daden: De varroa’s! Hun grootste vijand had uitgerekend deze avond gekozen om terug te keren naar hun kast.

    De verhalen die generatie na generatie werden doorgegeven bleken waar te zijn. De vorige oorlog met deze verachtelijke wezens had bijna de volledige kolonie het leven gekost. Myriam aarzelde geen seconde langer en vloog de kast uit, verdwaasd volgde ik haar. Schreeuwend vroeg ik waar ze naartoe vloog.

    Zodra ik buiten kwam sloeg de koude wind me om mijn vleugels. Dit was waanzin dacht ik bij mezelf! Het moest haast nog maar 8 graden zijn buiten. Veel te koud om nu nog op de vliegplank te komen, laat staan om uit te vliegen. Maar Myriam zette door en sloeg onmiddellijk hard linksaf bij de 1485ste grasspriet. Ze vloog naar een slechte afgesloten witte emmer waar oude tekens opstonden die niemand van ons kon lezen.

    Ik ontwaarde nog een X en enkele U’s maar Myriam was zeker van haar stuk. Ze vulde haar haartjes vol met het witte poeder en spoorde me aan om hetzelfde te doen. De tijd van vragen stellen was voorbij. Mijn vleugels konden er elk moment mee ophouden, de koude was verlammend. Paniekerig en zonder nadeken dook ik recht in het witte poeder en maakte rechtsomkeer naar de kolonie.

    Daar aangekomen vloog Myriam onmiddellijk naar de kaarsen, die ondertussen nog maar enkele millimeters hoog waren. Ze gooide het witte poeder erin en onmiddellijk steeg er witte rook op. Het raakte enkele van onze zusters recht op het lichaam. Krijsend, bulderend en schreeuwend lieten de tientallen mijten zich los en stortten op het harde metaal op de bodem. De rook had hun poten aangetast en ze konden zich niet meer vasthouden.

    Onze zussen die doorhadden wat er aan het gebeuren was, haastten zich massaal naar buiten, Myriam achterna die een nieuwe lading poeder ging halen. Binnen de kortste keren lag de bodem van ons huis vol met rode stippen die hulpeloos schreeuwde om onze vetten en eiwitlichamen. Met grote afkeer duwde we ze in de gaten van onze bodem, tot we ze dof hoorden vallen op onze bodemplaat. 

    Ik viel Myriam in de armen en we gaven elkaar passioneel wat honing door aan elkaar. Onze kolonie was gered en het feest kon eindelijk beginnen, althans dat dacht ik. Helaas was door al het tumult de temperatuur in de bijenkast maar liefst 5 graden gezakt! 

    Nu moesten we de hele nacht tegen elkaar trillen om de warmte terug in de kast te krijgen… Wat een bij lijden kan...

    Laat een reactie achter

    What are your experiences? Read or write a review here.

    *Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

    * Verplichte velden

    Wij slaan cookies op om onze website te verbeteren. Is dat akkoord? Ja Nee Meer over cookies »